Het fenomeen Jacques Anquetil De wielerwereld kent talloze kampioenen. De grote kampioenen voegden in de meeste gevallen iets toe aan de wielersport. Zo bracht Fausto Coppi het systeem van de kopman & knecht in de wielerarena en volmaakte Rik van Looy dit stramien, ja verhief het tot kunst. Echte kampioenen drukten een stempel op hun tijdperk. Anquetil verrichtte prestaties die mystiek te noemen zijn, hij verlegde de grenzen van het menselijk vermogen en veegde talloze oude principes en dogma's van tafel. Hij won vijfmaal de Tour de France, in totaal reed hij 49 dagen in de gele trui, tweemaal de Ronde van Italië, eenmaal de Ronde van Spanje, viermaal Parijs-Nice, tweemaal de Dauphiné Libéré, tweemaal de vijfdaagse van Duinkerken, criterium der Azen viermaal, Gent-Wevelgem, Luik-Bastenaken-Luik en negenmaal de Grand Prix des Nations. Hij verbeterde tweemaal het werelduurrecord. Niet de erelijst van een renner is bepalend of hij een grote of kleine kampioen is, maar de wijze waarop hij zijn overwinningen behaalde is doorslaggevend. Anquetil was een renner van raadsels en uitersten. In 1961 reed hij in de Tour vanaf de eerste tot en met de laatste dag in de gele trui. In 1963 won hij op identieke wijze de Ronde van Spanje. Het werelduurrecord verbeterde hij op een versnelling van 53:13 ( 8.54 meter per omwenteling). Deze prestatie werd nimmer geëvenaard of overtroffen. Ter vergelijking: Eddy Merckx reed 52:14 (7.93 meter per omwenteling) en Francesco Moser 57:15 (8.26 meter per omwenteling). Anquetil reed op een laaglandbaan en Merckx en Moser op een hooglandbaan. Alleen op banen zoals bijvoorbeeld Mexico (Moser) kon -door de mindere luchtweerstand- een grote versnelling gereden kunnen worden. Hoe groot zou de versnelling van Anquetil geweest zijn, als hij in Mexico gereden zou hebben? Binnen de historie van het werelduurrecord een verhaal apart is de versnelling die Anquetil reed, hij draaide hem zonder een spier te vertrekken; een der meest mysterieuze prestaties, zoniet de allergrootste prestatie. Het onmenselijke De meest unieke prestatie ooit volbracht binnen de wielersport verrichtte Jacques Anquetil (Maître Jacques en ook wel Monsieur Chrôno genoemd) in 1965. Hij start in de Dauphiné Libéré. Een zware Franse etappekoers, waarin menig coureur zijn selectie moet afdwingen voor deelname aan de Tour de France. In de Dauphiné liggen verschillende cols van de eerste categorie . Voor de Franse renners is dit vooral een rittenwedstrijd waarin het prestige op stel staat, Anquetil had besloten om direct(!) na de Dauphiné te starten in de monsterlijke wedstrijd Bordeaux-Parijs. Een koers van bijna zeshonderd kilometer achter dernies. Dit horende, besluiten de renners een combine te vormen tegen Anquetil. Zij willen niet gedegradeerd worden als wielrenner. In de laatste etappe over bergachtig terrein wordt de eerste plaats van Maître Jacques fel bestookt. Het regent en het is koud. In dit noodweer houdt Anquetil gedurende 269 kilometer zijn tegenstanders van het lijf en hij eindigt uitgeput als winnaar van de Dauphiné Hij heeft dit gevecht van één tegen allen gewonnen. Op de eindeloze lange helling van de Chamrouse joeg hij zijn aanvallers een voor een terug in de loopgraven. Deelname aan Bordeaux-Parijs vergt een voorbereiding van vele maanden, het seizoen moet erop afgestemd zijn, men moet veel en langdurig trainen achter de derny en het lijf moet optimaal uitgerust zijn, doordrenkt met koolhydraten. Anquetil spotte met deze wetenschappelijk aanvaarde regels. Spookachtig. De Dauphiné eindigde om vijf uur 's middags. 's Nachts om half twee is de start van Bordeaux- Parijs. In de tussenliggende uren moet Anquetil zich afsoigneren en voorbereiden op de lange rit. Er moest ook nog een afstand van vijfhonderd kilometer overbrugd worden naar Bordeaux!. Bij aankomst kan Anquetil maar drie uur echt rusten, daarna moet hij het onmenselijke verrichten. Het is half twee 's nachts. Anquetil kijkt naar Simpson in de nachtelijke kou, gedragen door de kilte van de duisternis. Anquetil is nieuw binnen dit gezelschap. Het startsein wordt gegeven voor dit onwezenlijke gebeuren. Vage silhouetten fietsen in de betovering van lichtbundels in de duisternis. Kale wijngaarden doemen op als bergplaatsen vol spelonken met daarin nachtelijke demonen. Een spookachtig luguber decor. Anquetil heeft niet vooraf de pijn leren kennen en ondergaan van een rit over zeshonderd kilometer. Hij gaat het onbekende tegemoet. Hij vindt steun bij zijn makker Stablinski in de strijd tegen de gevaarlijkste tegenstander: Tom Simpson. Nog drie uur, dan wordt het zonsopgang. Anquetil vecht tegen regen, wind en een schreeuwende innerlijke kracht die hem smeekt om op te geven. Het wordt licht. Hij lijkt ineen te stuiken, maar herrijst steeds weer. Diverse tegenstanders zijn definitief afgehaakt. Dan ineens, circa vijftig kilometer voor de finish, stijgt Anquetil boven zichzelf uit, hij ondergaat het goddelijke gevoel zoals alleen de geboren atleet dat kan oproepen, er ontwaakt iets in Anquetil dat groter is dan hijzelf. Hij laat het slagveld achter zich en zijn pedaalslag wordt steeds rustiger. In de intense strijd, heeft het lichaam van Anquetil het vermogen om te herstellen van eerder gedane inspanningen. Een mysterie, een raadsel, maar wel een zichtbaar feit.

terug